Zakenman Wido (51) redt het hospice waar zijn vrouw stierf: 'Ik wist direct: dit moest blijven'
In dit artikel:
Wido Bosch (51) stapte eind 2023 het hospice Rozenheuvel in Rozendaal weer binnen nadat bekend werd dat het Leger des Heils het gebouw na dertig jaar wilde loslaten. Rozenheuvel, het op één na oudste hospice van Nederland, was de plek waar zijn vrouw Loes op 40‑jarige leeftijd overleed. Die herinnering en het besef dat het hospice haar unieke karakter kon verliezen, waren voor Bosch aanleiding om zich hard te maken voor een doorstart.
Bosch, ooit ict‑ondernemer, bracht ervaring in organiseren, financiën en contractmanagement en sloot zich aan bij een groep lokale betrokkenen, onder wie oud‑verzekeringsbestuurder Henk Ramautar. Het team wilde het kleinschalige, vrijwilligersgedreven model behouden: eigen keukenvrijwilligers, ‘bloemenmeisjes’, een klusploeg en nauwe samenwerking met huisartsen — elementen die volgens hen zouden verdwijnen bij overname door een grote zorgpartij.
De grootste problemen bleken praktisch en financieel: personeel en vrijwilligers waren volledig op de zorg gericht en konden niet zomaar inschatten of een overname of aankoop levensvatbaar was. Verzekeraars prefereren afspraken met grotere organisaties, wat tarieven en capaciteit voor zelfstandige hospices kan drukken. Bosch verdiepte zich daarom in zorgcontracten en begrotingen, maakte talloze berekeningen en sleepte onderhandelingen over de streep. Hij huurde uiteindelijk ouderenzorgaanbieder Liemerije in om namens Rozenheuvel met zorgverzekeraars te praten; een eerste positieve indicatie leek er op 23 oktober, maar die onderhandelaar overleed plotseling en Bosch en zijn team moesten het proces haastig overnemen.
Naast financiële en contractuele hobbels speelde de wens om de identiteit van Rozenheuvel te bewaren een centrale rol. In de nieuwe statuten is ‘respect voor het leven’ verankerd en blijft het hospice een plek waar euthanasie niet wordt uitgevoerd; tegelijkertijd wordt er ruimte gelaten voor open gesprekken en terugkeer naar huis als iemand dat wil. Bosch benadrukt dat deze opstelling vooral staat voor liefdevolle en persoonlijke zorg, ongeacht achtergrond of geloof, en dat mensen vrij zijn om wel of niet aan vieringen deel te nemen.
Persoonlijk benadrukt Bosch hoe belangrijk het hospice was voor zijn gezin toen Loes ernstig ziek werd: pas toen zij daar werd opgenomen, keerden de kinderen terug naar de gezinsruimte. Hij prijst de toewijding van de ongeveer dertig medewerkers en honderd vrijwilligers en noemt Rozenheuvel “een van de mooiste plekken op aarde”; mocht hij ooit zelf zorg nodig hebben in de laatste levensfase, dan zou hij er willen terugkeren.
De doorstart is inmiddels een feit: het hospice blijft zelfstandig voortbestaan, met personeel en vrijwilligers in dienst en de christelijke, kleinschalige identiteit behouden. Bosch verhuist binnenkort naar Brabant en laat het huis achter dat hij met zijn gezin bewoonde, maar zijn inzet heeft volgens hem — en de betrokkenen — Rozenheuvel gered van een onzekere toekomst.