Waarom kunnen (bijna) alle zoogdieren zwemmen, maar mensen niet?

zondag, 7 september 2025 (11:01) - de Stentor

In dit artikel:

Vorige weekend liep een koe zonder zichtbaar probleem het Veluwemeer in — geen wonder, want koeien kunnen van nature zwemmen. De vraag in het stuk is welke zoogdieren wél of niet kunnen zwemmen en waarom dat zo is.

Niet alle grote dieren dobberen: nijlpaarden bijvoorbeeld zinken door hun gewicht (rond 4000 kg) en ‘zwemmen’ niet echt; ze lopen en grazen langs de bodem en duwen zich af om adem te halen. Olifanten kunnen wel zwemmen en gebruiken hun slurf als soort periscoop/snorkel. Van giraffen is onduidelijk of ze echt zwemmen — door hun vier meter hoge kop zullen ze eerder door ondiep water lopen dan met kop en romp drijven.

Gedragsbiologe Lisette van den Berg (Apenheul) licht toe dat mensen en mensapen genetisch dicht bij elkaar staan, maar dat apen door hun boomlevende evolutie minder aanleg hebben om instinctief te zwemmen. Mensapen missen vaak de peddelreflex die honden wel hebben, al kunnen apen en mensen wel leren zwemmen; er zijn voorbeelden van zwemmende chimpansees en orang‑oetans in gevangenschap, maar in het wild is het onzeker hoe vaak dat voorkomt.

Kortom: veel zoogdieren zijn van nature in staat water te verdragen of te gebruiken, maar anatomie en evolutionaire aanpassing bepalen sterk wélke soort echt zwemt en welke het water vooral begaat.