Verdachten misbruikzaak Woudenberg pas volgend jaar berecht. Waar komt die vertraging bij de rechtbank vandaan?

In dit artikel:

Een strafzaak tegen een echtpaar uit Woudenberg, in de vijftig en verdacht van seksueel misbruik van drie zusjes, werd vorige week opnieuw niet inhoudelijk behandeld en opnieuw doorgeschoven naar volgend jaar. Het Openbaar Ministerie beschuldigt hen ervan kinderen uit ten minste één gezin — mogelijk twee — te hebben misbruikt; de vrouw zou de slachtoffers bovendien drugs hebben toegediend.

De rechtbank wil eerst duidelijkheid over de vraag of de verdachten geestelijk toerekeningsvatbaar zijn: dat bepaalt of zij volledig verantwoordelijk kunnen worden gehouden of (deels) ontoerekeningsvatbaar zijn. Daarom zijn beide verdachten verwezen naar het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht, de forensische observatiekliniek die zulke psychiatrische en psychologische onderzoeken uitvoert.

De behandeling loopt echter vertraging op omdat wachttijden voor opname in het PBC inmiddels meer dan een half jaar bedragen. Die wachttijd ontstaat door een combinatie van een toenemende vraag en een tekort aan forensische psychiaters en psychologen. Bovendien spelen andere knelpunten in de justitiële keten mee: er is landelijk een tekort aan rechters en tbs-klinieken zitten vol, waardoor doorstroom van gedetineerden met tbs-beoordelingen stokt.

Het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp hebben hun zorg al uitgesproken: langdurige vertragingen belemmeren de verwerking van slachtoffers en betekenen dat gedetineerde verdachten telkens bij de rechtbank moeten verschijnen om hun voortzetting van detentie te horen.