Van polonaise tot protest: de eeuwige grondhonger van Oldenzaal
In dit artikel:
Oldenzaal heeft van oudsher een sterke drang naar uitbreiding van zijn grondgebied en dat leidt steeds opnieuw tot wrijving met omliggende dorpen en gemeenten. De huidige ruzies met Dinkelland en Losser passen in een lange reeks voorbeelden waarin grenzen werden verlegd omdat een stad meer ruimte nodig had voor wonen, werken of recreatie.
Wat er gebeurde in het verleden
- Jaren 50: in 1955 nam Oldenzaal de Marke Berghuizen (1200 hectare, circa 4.300 inwoners) over van de gemeente Losser. Die annexatie verliep opmerkelijk kalm en zelfs feestelijk: drie dagen gevierd met optochten, een noabermaal en herinneringsmedailles voor schoolkinderen.
- Eind jaren 80: de strijd tussen Ootmarsum en Denekamp over gebieden als Klein-Agelo (voor het plan Wildehof) verliep veel feller. Ootmarsum dreef de grenscorrectie door omdat men ruimte nodig had voor nieuwbouw; later bleken kavels niet goed te verkopen en trok de gemeente kopers van buiten de eigen bevolking aan.
- Rond 2000: Oldenzaal kreeg bijna 600 hectare erbij, vooral rondom het Hulsbeek (gedeeld met Lemselo, Deurningen en Losser). Die uitbreiding werd gemotiveerd door de centrumfunctie van Oldenzaal: ruimte voor woningen, bedrijven (transport/distributie) en natuurcompensatie. In Deurningen leeft sindsdien nog steeds ergernis over het verlies.
Waarom dit al jaren speelt
Gemeentelijke groei wordt vaak bepaald door praktische noden: behoefte aan bouwgrond, economische ontwikkeling en ruimte voor voorzieningen. Tegelijk is ‘buurmans grond’ emotioneel beladen; dorpen ervaren annexatie als verlies van identiteit en zeggenschap. Oude anekdotes — zoals cabaretier Jan Riesewijk die spotte met wie “meer sneeuw” had vanwege meer grond — maken duidelijk dat rivaliteit zowel lichtvoetig als serieus voorkomt.
Hoe grenzen nu worden vastgesteld
De procedure voor grenscorrecties is sindsdien ingewikkelder geworden. Gemeenten moeten eerst onderling tot overeenstemming komen en een gezamenlijk voorstel aan de provincie voorleggen. Uiteindelijk besluiten ook Tweede en Eerste Kamer mee. Als gemeenten het niet eens raken, kan de provincie bemiddelen en zelfs zelf een voorstel doen voor grenswijziging. Dat mechanisme is relevant nu de verhoudingen tussen Oldenzaal, Dinkelland en Losser gespannen zijn.
Wat dit betekent
De geschiedenis laat zien dat annexaties uiteenlopende vormen aannemen: van feestelijke toevoegingen tot bittere politieke debatten. Praktische motieven (ruimte voor groei, centrumfunctie, economische ontwikkeling) blijven de drijfveer, maar emoties en lokale tegenstand maken elk dossier complex. Zolang Oldenzaal behoefte aan uitbreiding houdt en omliggende gemeenschappen die grond als essentieel zien, zullen zulke conflicten opnieuw opduiken — met provincie en rijk als cruciale beslissers en bemiddelaars.