Terwijl stikstof toeneemt, verandert de paarse heide langzaam van kleur
In dit artikel:
Onrust over het uiterlijk van de heide: recente berichtgeving waarschuwde dat het pijpenstrootje de paarse heide steeds vaker overdekt met een witte, grauwe waas. Ter Plekke trok zelf door Twente en zag dat de schade plaatselijk verschilt: op goed bereikbare terreinen is de klassieke paarse vlakte nog steeds zichtbaar, maar op plekken als de Manderheide en delen van de Sallandse Heuvelrug (bij de zogenaamde Duitse bocht) duikt inderdaad het pijpenstrootje op.
Eerder was al aandacht voor bruine plekken door het heidehaantje; pijpenstrootje geeft juist een lichter, bijna zilverachtig aanzicht. Op sommige plekken bleek de bewuste plant een andere grassoort te zijn: een ecoloog die in opdracht van de provincie inventariseerde stelde dat het bij de rand van een zandweg om struisgras ging — maar ook dat gras kan de paarse kleur slinken en de aanblik minder aantrekkelijk maken.
Natuurkenners waarschuwen dat zelfs een beperkte aanwezigheid van pijpenstrootje riskant is: de soort versterkt het vergrassingproces en kan zich snel vestigen. Kennisnetwerken zoals OBN geven weinig hoop op robuuste bestrijdingsmethoden; de enige structurele remedie is het terugbrengen van stikstofdepositie, omdat deze grasachtige soorten floreren bij hoge stikstofniveaus. Dat is politiek gevoelig, want Nederland onderneemt nog weinig ingrijpende maatregelen om de stikstofproblematiek aan te pakken.
Kortom: de traditionele paarse heide is op veel plekken nog aanwezig, maar lokale waarnemingen en deskundigen suggereren dat pijpenstrootje en verwante grassen op termijn het beeld kunnen veranderen — tenzij er echt gewerkt wordt aan het verminderen van stikstofbelasting.