Ongekend veel Ter Borch-kunst na eeuwen terug in Zwolle, dankzij deze Amerikaanse liefhebber: 'Hoop dat het mensen inspireert'
In dit artikel:
De Amerikaanse conservator Marjorie E. “Betsy” Wieseman heeft voor Museum de Fundatie in Zwolle een uitzonderlijke overzichtstentoonstelling van Gerard ter Borch en zijn kunstenaarsfamilie bijeengebracht. In de afgelopen weken verbleef Wieseman (67), recent gepensioneerd van de National Gallery of Art in Washington, in Zwolle om zelf 120 werken te installeren die in bruikleen kwamen van 19 musea wereldwijd, waaronder het Louvre, het J. Paul Getty Museum, de National Gallery (Londen) en het Rijksmuseum.
De expositie legt het oeuvre van Gerard ter Borch de Jonge (1617–1681) en familieleden als zus Gesina (1631–1690) en broers Harmen en Moses naast elkaar en toont hun tekeningen, olieverven en intieme taferelen uit het dagelijkse leven: brieven schrijven, spinnen, straatbeelden en familiekopstukken. Veel van die werken zijn generaties lang in familiebezit bewaard gebleven en geven een bijzonder gedetailleerd inkijkje in het stedelijke leven van de zeventiende eeuw. Het Rijksmuseum leverde onder meer honderden tekeningen (ruim duizend vellen) en recent verworven stukken, waaronder het enige gesigneerde olieverfschilderij van Gesina, wat cruciaal was voor de samenstelling van de tentoonstelling.
Wieseman, die al tijdens haar studie kunstgeschiedenis geboeid raakte door Ter Borch, werd gevraagd vanwege haar internationale netwerk en diepgaande expertise. Ze vertelt dat het soms veel diplomatie en onderhandeling vergde om belangrijke bruiklenen los te krijgen — het Louvre was terughoudend en andere instellingen moesten overtuigd worden — maar dat er uiteindelijk een samenstelling is ontstaan die zelfs haar verraste. De tentoonstelling creëert daarmee een zeldzame concentratie van Ter Borch-werken buiten de vaste collecties.
In curatorale keuzes wordt de verfijnde stijl van Gerard ter Borch benadrukt: minder dramatisch dan een Rembrandt, maar uiterst subtiel in het observeren van materialen, houdingen en kleine gebaren die veel over personen en sociale verhoudingen onthullen. Wieseman vergelijkt zijn verfijning eerder met die van Vermeer; zijn aandacht voor textuur en detail maakt kleinere, ingetogen scènes monumentaal qua intensiteit. Daarnaast belicht de tentoonstelling de pedagogische rol van vader Gerard ter Borch de Oude, die zijn kinderen teken- en schilderlessen gaf en zo een artistieke dynastie vormde in Zwolle.
De presentatie maakt deel uit van het bredere culturele programma “Ter Borch thuis in Zwolle”, officieel geopend door koning Willem-Alexander en lopend tot 1 februari 2026. Naast Museum de Fundatie doen meerdere Zwolse instellingen mee — zoals het Academiehuis Grote Kerk, ANNO Stadsmuseum en kunstopleidingen als ArtEZ en Cibap — met uiteenlopende projecten over individuele familieleden en hun nalatenschap. Zo staat het Academiehuis stil bij Gesina en toont ANNO werk over Catharina ter Borch en haar verbondenheid met het stadspand Drostenhuis.
Kortom: de tentoonstelling in De Fundatie biedt een zeldzame, breed opgezette blik op een artistieke familie die vierhonderd jaar geleden in Zwolle leefde en werkte. Dankzij Wiesemans inzet, internationale samenwerkingen en genereuze bruiklenen van grote musea is er nu elders zelden samen te zien materiaal samengebracht dat de vakmanschap, het huiselijke leven en de onderlinge creatieve band binnen de familie Ter Borch benadrukt — en mensen hoopt te inspireren zelf weer te tekenen of te schilderen.