Meer druk op boerderijcampings door dubbele belastingverhoging, hoe zien Twentse campinghouders dat?
In dit artikel:
Een gecombineerde belastingstoot zet kleinschalig agrotoerisme onder druk, waarschuwt LTO: vanaf 2026 stijgt de btw op logies en vrijetijdsbesteding van 9 naar 21 procent, terwijl veel gemeenten vanwege het wegvallen van gemeentefondsinkomsten in het zogenaamde ‘ravijnjaar’ extra toeristenbelasting overwegen. Dat houdt vooral minicampings in grensregio’s, die concurreren met goedkoper aanbod net over de grens, een ongunstig.
In Twente reageren campinghouders verdeeld maar realistisch. Sonja Bekhuis (boerencamping Erve-Bekhuis, Tilligte) vindt een eenmalige verhoging verdedigbaar omdat gemeenten ook investeren in toerisme, maar vindt het oneerlijk dat alleen campings opdraaien en pleit ervoor dat ook winkels en horeca meebetalen. Herman Niehof (Erve Wezenberg, Denekamp) rekent de hogere lasten door aan gasten; als heel Nederland dat doet blijft concurrentie eerlijker, maar de nabijheid van Duitsland maakt het toch lastiger. Mike Nieuwmeijer (camping ’t Katreel, Haaksbergen) is bezorgder: zijn nieuwe plekken moeten nog aantrekken en hogere tarieven kunnen potentiële bezoekers afschrikken.
Concreet verschillen gemeentelijke plannen: Dinkelland wil in 2026 toeristenbelasting verhogen naar €1,75 per persoon per nacht (voorheen €1,60), €1,20 voor recreatiewoningen (was €1,00) en €0,90 voor mobiele kampeerplaatsen, stacaravans en kampeerboerderijen (was €0,60). In Haaksbergen liggen de tarieven nu op €1,75 per persoon en €1,25 voor mobiele plaatsen, maar toekomstige wijzigingen zijn nog onduidelijk.
De kern van de zorg is economisch: Nederlandse campings krijgen een hogere kostprijs terwijl Duitse aanbieders hun prijzen niet hoeven te verhogen, waardoor gasten eerder voor de goedkoopste optie kiezen. Voor veel boerencampings betekent dat minder overnachtingen en dus minder inkomsten, ondanks de bijzondere beleving die ze bieden aan toeristen.