Dieven vangen met je camera: mag dat wel of niet? En wat als je niets gedaan hebt?
In dit artikel:
In Hellendoorn zette imker Nathalie Brink beelden van vier fietsers op Facebook nadat een van hen volgens haar niet had betaald voor twee potjes honing. De beelden komen van een beveiligingscamera die ze in juni ophing vanwege terugkerende onbetaalde aankopen. Dergelijke uploads – van winkeldiefstal bij supermarkten, tankstations of kraampjes – komen in Nederland steeds vaker voor en verspreiden zich razendsnel via sociale media, vaak nog voordat de politie wordt ingeschakeld.
Toch is het publiceren van camerabeelden met herkenbare personen niet zonder meer toegestaan. De Autoriteit Persoonsgegevens wijst erop dat persoonsgegevens niet zomaar online mogen worden gezet; zonder toestemming kan dat langdurige schade veroorzaken, bijvoorbeeld bij sollicitaties. Brink zegt zich van die regel bewust te zijn maar stelt dat zij weinig alternatief zag omdat de politie volgens haar weinig met aangiftes deed en omdat ze liever heeft dat mensen zichzelf melden — haar telefoonnummer staat op de producten.
De politie en het Openbaar Ministerie waarschuwen tegen het zelf rechtzetten van dergelijke zaken. Hoewel ze niet structureel mensen vervolgen die beelden online zetten, kunnen betrokkenen wel aangifte doen als hun portretrecht is geschonden. Politiewoordvoerders benadrukken ook dat politie en OM zelf camerabeelden inzetten voor opsporing — maar onder strikte privacyrichtlijnen en met de mogelijkheid beelden offline te halen als een verdachte zich meldt.
In de rechtszaal kan veelvuldige negatieve publiciteit meespelen: rechters kunnen rekening houden met de reputatieschade die iemand al heeft opgelopen, maar dat leidt niet automatisch tot lagere straffen; de uiteindelijke invloed hangt af van de ernst van het vergrijp. Juridisch blijft het ingewikkeld omdat ondernemers het interieur van hun zaak mogen filmen en die beelden soms nuttig zijn voor opsporingsprogramma’s, waardoor er geen eenvoudige, uniforme regel te geven is. Elk geval vraagt om afweging tussen het recht op privacy en het belang van effectievere opsporing.