Arrestant in Almelo kan zijn oren niet geloven als hij het plan van agentes Erna en Chantal hoort
In dit artikel:
Agenten Erna de Witte en Chantal Westerhoff uit Twente krijgen te maken met een onverwachte, mensgerichte klus nadat in het arrestantencomplex in Almelo een besmetting is vastgesteld: alle arrestanten moeten naar cellen in Hengelo worden overgeplaatst. Enkele dagen eerder waren drie à vier mannen uit Amsterdam aangehouden bij een busje dat vermoedelijk gestolen scooters vervoerde; zij zaten in de cel waar later de besmetting opdook.
Op een zomerse zondagochtend krijgen Erna en Chantal de opdracht om de Amsterdammers per persoon te vervoeren, twee agenten per arrestant. Tijdens het transport blijkt dat één van de gearresteerden jarig is. De twee agente zien een kans voor een klein gebaar: omdat Van der Poel IJs in Hengelo een vestiging heeft, stoppen ze en trakteren de man op een ijsje. Voor de veiligheid passen ze de boeien aan zodat hij met zijn handen voor zich het toetje kan vasthouden; één agente blijft steeds bij hem. Na de korte onderbreking gaat de man weer naar de cellen in Hengelo.
Erna blikt jaren later terug op de gebeurtenis als voorbeeld van hoe ze naar verdachten kijkt: ook arrestanten blijven mensen en verdienen fatsoenlijke behandeling. Zij benadrukt dat je binnen veiligheidsregels best menselijke momenten kunt hebben en dat twee vrouwelijke collega’s soms een andere sfeer in de auto creëren, waardoor zo’n handeling mogelijk was. De verdachte zelf reageerde verbaasd — “Niemand zal mij ooit geloven dat mij dit is overkomen” — en vertrok uiteindelijk tevreden.
De anekdote illustreert een balans tussen veiligheid en menselijkheid in het politiewerk: risicobeoordeling en procedures blijven leidend, maar ruimte voor klein medemenselijk gedrag bestaat volgens Erna, binnen de kaders van rechtspraak en verantwoordelijkheid.