Ambacht boven massaproductie, vier passionisten over smaak en traditie: 'Je moet er een beetje gek voor zijn'

zaterdag, 30 augustus 2025 (11:01) - de Stentor

In dit artikel:

Tegen de stroom van massaproductie in kiezen enkele kleinschalige producenten bewust voor handwerk en ambacht. Vier voorbeelden uit verschillende delen van het land laten zien hoe roots, routine en vakmanschap samenkomen.

De Kooihoek (Laren) — Op een kleine boerderij met zo’n twintig schapen maken Ellen Stam en Freek Atema traditionele schapenkaas. Het proces begint vroeg: melken, verwarmen tot de stremtemperatuur, snijden van de wrongel, wassen om melksuikers te verminderen, roeren en persen om een stevige korst te vormen. Voor één kilo kaas is ongeveer zes liter schapenmelk nodig; een schaap geeft gemiddeld twee liter per dag, wat de arbeidsintensiteit duidelijk maakt. De kazen worden direct vanuit de boerderijwinkel verkocht en trekken vaste klanten op vrijdag en zaterdag.

Mary’s Magic (Wilp) — Marije de Haan (25) bouwde de afgelopen drie jaar vanuit hobby een onderneming rond gezonde, handgemaakte lekkernijen: van zoete-aardappelbrownies tot dadel-Snickers. Ze groeide van proefjes voor vrienden naar een webwinkel en Instagram-aanwezigheid, en geeft nu ook workshops. Haar onderscheidende credo is biologisch en ambachtelijk vervaardigd gebak dat zowel smakelijk als voedzaam moet zijn; met piekmomenten rond feestdagen wanneer familie en vrienden meehelpen.

IJsboerderij Oans (Dijkerhoek) — Wilma Klaasses runt samen met familie een ambachtelijke ijsmakerij die begon na haar vertrek uit de industrie 26 jaar geleden. Het ijs wordt gemaakt van melk van eigen koeien, zonder poederingrediënten en met extra slagroom voor volheid. De productie gebruikt machines die weinig lucht inslaan, waardoor de textuur anders is dan fabrieksijs. Met meer dan honderd vaste afnemers en honderden ontwikkelde smaken staat Oans voor huisgemaakt, seizoensgebonden vakwerk — en voor drukte vooral in de zomer.

Rokerij Marle (Marle) — Trea Pierik rookt al meer dan twee decennia vis en andere producten en beheerst zowel koude als warme rooktechnieken: zout en olie krijgen vier dagen koude rook, terwijl vis warm gerookt wordt onder 90 °C om eiwitverlies te voorkomen. Haar passie begon tijdens vistripjes en leidde tot het ombouwen van een gemeentelijk monument tot proeflokaal. Ondanks het verdwijnen van veel traditionele ambachten blijft ze doorgaan uit liefde voor het vak, ook al is het economisch niet altijd lucratief.

Samen laten deze ondernemers zien waarom ambacht overeind blijft: lokale grondstoffen, tijdrovende vakkennis en een nadruk op smaak en kwaliteit die massa-aanpak niet kan evenaren. Tegelijk brengen ze praktische uitdagingen met zich mee — arbeidsintensief werk, piekperiodes en het vinden van afzet — maar ook een groeiende groep consumenten die bereid is voor die authenticiteit te betalen.