Aline fietst, loopt en snijdt in stukjes huid: 'Sommigen vinden het maar eng wat ik doe'
In dit artikel:
Aline Kootstra (31) combineert een baan als analist expert pathologie in ziekenhuis Isala Zwolle met topsport: duatlon (fietsen en lopen). Die tegenstrijdige wereld — overdag snijden in weefsel om ziektes zoals kanker te diagnosticeren, ’s avonds keihard trainen en racen — noemt zij de perfecte balans tussen leven en dood, stilte en geschreeuw.
Kootstra groeide op in Dalfsen, sportte in Ommen en vestigde zich in Zwolle. Na een studie forensisch onderzoek in Leeuwarden liep ze een halfjaar stage in een mortuarium; inmiddels werkt ze al bijna tien jaar in Isala. Haar werk bestaat uit het nauwkeurig wegen, meten en beoordelen van weefselpreparaten die chirurgen aanleveren. Ze vindt voldoening in het helpen van patiënten met een juiste diagnose, maar benadrukt ook de complexiteit van kanker: het verandert snel en “wil overleven”, waardoor het diagnostische puzzelwerk voortdurend uitdagend blijft.
Als sporter is Kootstra veelzijdig: vroeger ook zwemster, maar inmiddels volledig gericht op lopen en fietsen. Vorige week behaalde ze zilver op de World Games in Chengdu (China) in de mixed relay samen met Valentin van Wersch; individueel werd ze zesde in de duatlon (5 km lopen, 30 km fietsen, 5 km lopen). Over de estafette zei ze dat het „de mooiste race van haar leven” was — een wisselende, spannende strijd met minimale verschillen en een dramatische eindsprint. De mixed relay bestond uit een 2x2-estafette waarbij per etappe 2 km lopen, 6 km fietsen en 1 km lopen werden afgelegd.
Op nationaal niveau is ze eveneens succesvol: in 2023 en 2024 werd ze Nederlands kampioen duatlon. Een volledige overstap naar triatlon heeft ze achter zich gelaten, deels omdat zwemmen haar te traag afgaat. Maar een totale focus op topsport ambieert ze niet; de Olympische Spelen in Los Angeles 2028 zijn geen levensdoel. Ze wijst op de onzekerheden van het topsportbestaan en de financiële en mentale druk als je probeert volledig van sport te leven in Nederland. Daarom kiest ze bewust voor de combinatie werk–sport: die duale ritme geeft haar houvast en voldoening, al vereist het strakke planning en flexibiliteit bij verlofaanvragen.
Voor de World Games moest ze vroegtijdig vrij regelen omdat het evenement in de zomer plaatsvond, toen veel collega’s vakantie willen; ze plakte er daarom twee weken toerisme aan vast en bezocht China gedeeltelijk.
Kootstra geeft beeld van iemand die zowel analytisch als fysiek extreem gedreven is: met chirurgische precisie in het laboratorium, en met buffelen en bikkelen op de fiets en het parcours. Haar verhaal illustreert hoe medische zorg en topsport elkaar kunnen aanvullen — de ene kant confronteert haar dagelijks met kwetsbaarheid en sterfte, de andere biedt afleiding, controle en sportieve adrenaline.